Diverse reacties in de pers over pensioen rond 1 oktober 2012

Fd  dinsdag 2 oktober 2012

PENSIOENPREMIE GAAT VOOR 17 % OP AAN KOSTEN

Elisa Hermanides Amsterdam

Werkgevers en werknemers zien 17% van hun jaarlijkse pensioenpremies direct opgaan aan kosten.

Dat blijkt uit een onderzoek van actuarieel adviesbureau Lane, Clark 8z Peacock (LCP) aan de hand van de jaarverslagen van 219 pensioenfondsen. Volgens actuaris Jeroen Koopmans van LCP zijn de kosten hoger dan nodig; pensioenfondsen laten mogelijkheden liggen om de kosten te drukken. `Ze moeten zich kritischer opstellen ten opzichte van hun vermogensbeheerder.’

De onderzochte fondsen beheren samen 99% van het totale Nederlandse pensioenvermogen. De totale kosten bedragen circa €5 mrd per jaar. De werkgevers en werknemers betalen per jaar €3o mrd aan pensioenpremie. Het gaat om kosten voor de uitvoering (administratie en de controle- en advieskosten), kosten voor het vermogensbeheer en kosten voor het doen van beleggingstransacties.

Inzicht in de kosten die fondsen maken, is van groot belang, omdat de kosten een grote impact kunnen hebben op het pensioenvermogen. Een besparing van 1%-punt op de kosten resulteert op lange termijn in een toename van het vermogen met 30%. Een pensioen van € wo° per maand zou dan stijgen naar €1300 per maand.

De kosten van pensioenfond sen zijn al enige tijd onderwerp van debat. Begin vorig jaar publiceerde de Autoriteit Financiele Markten een rapport waaruit bleek dat vooral kleine en middelgrote fondsen onvoldoende inzicht hebben in hun kosten. Onder politieke druk kwam brancheorganisatie de Pensioenfederatie met een richtlijn om de kosten transparant te maken.

Koopmans benadrukt dat bij de beoordeling van pensioenfondsen niet alleen naar kosten moet worden gekeken. ‘Ook het rendement is van belang. Dat kan hogere kosten rechtvaardigen.’ Tussen fondsen van gelijke grootte blijken echter wel grote verschillen te bestaan. Koopmans noemt twee fondsen die ieder circa 13.00o deelnemers hebben. Waar bij het ene fonds de totale kosten per deelnemer€ 51 bedragen, is dat bij het andere fonds €533 per deelnemer. De namen van deze fondsen kan Koopmans niet geven, omdat sommige pensioenfondsen alleen wilden meewerken aan het onderzoek op basis van anonimiteit.

De uitvoeringskosten bedroegen volgens het onderzoek van LCP de afgelopen drie jaar gemiddeld €1,1 mrd. Dit komt neer op € 134 per deelnemer. LCP verwacht dat deze kosten in 2012 op hetzelfde niveau blijven. Het vermogensbeheer bedroeg gemiddeld 0,38 % van het gemiddeld belegd vermogen in 2011. LCP schat op basis hiervan dat de totale vermogensbeheerkosten dit jaar zullen uitkomen op €3 mrd. De transactiekosten bedragen gemiddeld 0,12% van het belegd vermogen.

Koopmans benadrukt dat bij de beoordeling van pensioenfondsen niet alleen naar kosten moet worden gekeken. ‘Ook het rendement is van belang. Dat kan hogere kosten rechtvaardigen.’ Tussen fondsen van gelijke grootte blijken echter wel grote verschillen te bestaan. Koopmans noemt twee fondsen die ieder circa 13.00o deelnemers hebben. Waar bij het ene fonds de totale kosten per deelnemer€ 51 bedragen, is dat bij het andere fonds €533 per deelnemer. De namen van deze fondsen kan Koopmans niet geven, omdat sommige pensioenfondsen alleen wilden meewerken aan het onderzoek op basis van anonimiteit.

De uitvoeringskosten bedroegen volgens het onderzoek van LCP de afgelopen drie jaar gemiddeld €1,1 mrd. Dit komt neer op € 134 per deelnemer. LCP verwacht dat deze kosten in 2012 op hetzelfde niveau blijven. Het vermogensbeheer bedroeg gemiddeld 0,38 % van het gemiddeld belegd vermogen in 2011. LCP schat op basis hiervan dat de totale vermogensbeheerkosten dit jaar zullen uitkomen op €3 mrd. De transactiekosten bedragen gemiddeld 0,12% van het belegd vermogen. Dit komt volgens Koopmans neer op jaarlijks € 1 miljard.  De Pensioenfederatie stelt dat er veel aspecten zijn die de verschillen in kosten verklaren. Te denken valt aan schaalgrootte en het verschil tussen een actief en een passief beleggingsbeleid. Een fondsbestuur heeft volgens de Pensioenfederatie soms beperkt vat op de omstandigheden die de kosten veroorzaken, zoals de gemiddelde leeftijd van de deelnemer. Op de specifieke cijfers wil de brancheorganisatie niet reageren zonder het hele rapport te kennen.

Dekkingsgraad Opvallend verband

Er lijkt een verband te zijn tussen de van een pensioenfonds en de dekkingsgraad, de verhouding tussen het vermogen en de verplichtingen. Voor pensioenfondsen van bedrijfstakken geldt: hoe groter het fonds, hoe lager de dekkingsgraad. Voor pensioenfondsen van ondernemingen is het precies andersom.

 

fd  2 oktober 2012 

Pensioenfondsen op weg naar transparantie

Inzicht in transactiekosten lastiger dan helderheid over vermogensbeheerkosten

Elisa Hermanides Amsterdam

Pensioenfondsen zijn aardig op weg om de kosten van vermogensbeheer inzichtelijk te maken. Transparant rapporteren over de transactiekosten blijkt echter nog lastig.

Dat blijkt uit een onderzoek van actuarieel adviesbureau Lane, Clark & Peacock (LCP) aan de hand van de jaarverslagen van 219 pensioenfondsen, die 99% van de Nederlandse pensioenpot beheren. Vorig jaar kwam brancheorganisatie de Pensioenfederatie met een aantal aanbevelingen aan pensioenfondsen om de kosten transparanter te malven.

Uit het onderzoek van LCP blijkt nu dat twee derde van de onderzochte fondsen een inschatting geeft van de vermogensbeheerkosten. Slechts 25% van de fondsen doet een poging om inzicht te verschaffen in de transactiekosten. Met het inzichtelijk maken van de uitvoeringskosten hebben de meeste fondsen geen problemen.

`Duidelijk is dat de oproep van de Pensioenfederatie om meer inzicht te geven in de kosten opvolging krijgt’, zegt actuaris Jeroen Koopmans van LCP. Wel heeft hij in veel jaarverslagen zien staan dat het pensioenfonds in kwestie pas in het jaarverslag over 2012 echt met de richtlijn aan de slag gaat. `Vooral de kleinere fondsen hebben het in de jaarverslagen over 2011 nog vaak laten afweten.’

Wat betreft het inzichtelijk maken van de kosten stelt de Pensioenfederatie in een reactie uit te gaan van ‘een groeipad’.

Koopmans verwacht overigens dat de transactiekosten uiteindelijk nog minstens €1 mrd hoger zullen liggen dan nu uit het onderzoek blijkt. ‘Er zijn nog veel verborgen transactiekosten.’ Zo zijn er pensioenfondsen die zeggen dat de transactiekosten 0,01% van het belegd vermogen uitmaken. ‘Dat is zo laag, dat het geen realistische inschatting kan zijn’, zegt Koopmans. Hij verwijst naar de Autoriteit Financiële Markten (AFM), die er begin vorig jaar al op wees dat de feitelijke kosten waarschijnlijk hoger zijn dan fondsen weergeven.

Wat de vermogensbeheer- kosten betreft merkt Koopmans op dat een toelichting vaak ontbreekt, ook bij fondsen die met 1% van het belegd vermogen relatief hoge beheerkosten hebben.

Tussen vergelijkbare fondsen zitten soms grote verschillen. Wanneer bijvoorbeeld wordt gekeken naar controle- en advieskosten, bedragen de gemiddelde kosten voor middelgrote fondsen €363.000, maar zijn er ook drie fondsen die meer dan €1 min per jaar betalen. Aangezien de uitvoeringskosten zijn gemiddeld over driejaar, kan het hier niet gaan om eenmalige uitgaven.

Begin vorig jaar bracht de AFM een rapport uit waaruit bleek dat de gerapporteerde kosten € 1,5 mrd waren. De AFM schatte toen in dat dit bedrag in werkelijkheid twee tot drie keer zo hoog zou zijn.

`De transactiekosten kunnen zeker € 1 mrd hoger liggen dan nu blijkt, doordat er verborgen kosten zijn’

Nieuwe rente kan leiden tot meer korting jongere

Elisa Hermanides

dinsdag 25 september 2012, 03:01

update: dinsdag 25 september 2012, 12:25

Als de rente ook in de toekomst laag blijft, krijgen jongeren een extra pensioenkorting voor hun kiezen. Dat stelt actuaris Jeroen Koopmans van Lane Clark & Peacock.

Het kabinet heeft er gisteren voor gekozen de rekenrente, die wordt gehanteerd om toekomstige verplichtingen te berekenen, kunstmatig op te hogen. In aanloop naar de maatregelen van het kabinet is er veel discussie geweest over mogelijk nadelige effecten daarvan voor jongere generaties.

Nieuwe rekenrente

Koopmans berekende daarom op verzoek van deze krant en tv-programma Nieuwsuur wat de andere rekenrente betekent voor een 30-jarige en een 65-jarige deelnemer van metaalpensioenfonds PMT. Koopmans ging uit van de gemiddelde jaarlijkse pensioenuitkering bij PMT, die bruto €5600 bedraagt.

In eerste instantie levert de nieuwe rekenrente beide deelnemers voordeel op. Het pensioenfonds hoeft namelijk minder te korten op de pensioenen. Dat geldt voor zowel de uitkeringen van gepensioneerden als de pensioenpotjes van werknemers. Voor de 65-jarige levert de nieuwe rekenrente een plus op van €179 netto per jaar. In de berekening is de AOW meegenomen. Voor de 30-jarige betekent de nieuwe rekenrente een voordeel van € 45 netto per jaar.

Aanvullende korting

Toezichthouder en kabinet gaan er met de nieuwe rekenmethode van uit dat de rente in de toekomst hoger zal zijn dan de markt nu denkt. Als dat inderdaad zo is, dan is er niets aan de hand.

Maar stel dat de markt de toekomstige marktrente wel goed inschat, dan zal er een aanvullende korting moeten worden doorgevoerd. In de praktijk zal deze worden gespreid, maar om het voorbeeld niet al te complex te maken, gaat de actuaris ervan uit dat de tweede korting pas over 35 jaar wordt geëffectueerd. De oudere pensioendeelnemer is dan al overleden.

Nadeel

Aangezien er in het verleden te weinig gekort is vanwege een te hoge rekenrente, krijgt de jongere pensioendeelnemer een extra korting van 22% te verstouwen. Dit leidt ertoe dat hij er op dat moment € 219 netto per jaar op achteruitgaat. Aangezien de jongere ook na zijn dertigste nog pensioen opbouwt, zal de klap procentueel gezien meevallen.

Theo Kocken van risicobeheerder Cardano meent echter dat, hoewel de nieuwe rekenrente in het voordeel van ouderen werkt, het totaalpakket van het kabinet wel evenwichtig is. Andere maatregelen werken namelijk in het nadeel van ouderen. Zo wordt de korting van maximaal 7% per jaar onvoorwaardelijk doorgevoerd. ‘Dat is toch best hard voor ouderen.’ Ook wordt er later geïndexeerd dan nu het geval is, namelijk pas bij een dekkingsgraad van 110%.

Knik in de rentecurve

‘Grosso modo worden de generaties in dit pakket gelijk behandeld’, zegt Kocken, die tot dusver altijd dringend waarschuwde dat jongeren het kind van de rekening dreigden te worden. Ook Martijn Vos van adviesbureau Ortec Finance vindt dat er een goede balans is gevonden tussen jong en oud.

Kocken is ook opgelucht dat de Nederlandsche Bank de nieuwe rekenrente zo wil vormgeven dat er geen verstoringen kunnen ontstaan in de markt. Kocken vreesde dat fondsen, omdat de rente vanaf een looptijd van 20 jaar kunstmatig oploopt, allemaal het risico van bewegingen van de 20-jaarsrente zouden afdekken. Dit zou leiden tot een knik in de rentecurve.

Solidariteit tussen oud en jong moet zichtbaar zijn’

woensdag 26 september 2012, 00:00

AFM-topman over pensioenstelsel

Van onze redacteur

Amsterdam

Ronald Gerritse, voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), wil de solidariteit tussen jong en oud in het pensioenstelsel zichtbaar maken. Dit kan volgens hem door jongeren in goede tijden meer te laten profiteren van beleggingsrendementen, terwijl zij in slechte tijden de pensioenen van ouderen beschermen.

Dat zei hij gisteren in een toespraak op een pensioencongres in Scheveningen.

Gerritse kan zich voorstellen dat in een periode van stijgende rente en hoge beleggingsrendementen jongeren meer opbouw van pensioenrechten toegekend krijgen dan ouderen. Daartegenover krijgen ouderen dan meer bescherming in een periode waarin het tegenzit. ‘Jongeren profiteren dan in goede tijden meer dan ouderen, omdat ze er in slechte tijden voor zorgen dat de rechten van ouderen zeker gesteld worden.’ Dit kan, zo meent Gerritse, door te differentiëren bij het verhogen van pensioenen via indexatie. Doorgaans wordt indexatie gebruikt om de pensioenen te verhogen met de inflatie.

In zijn toespraak gaf Gerritse een sneer naar APG-baas Dick Sluimers, die vaak de vraag opwerpt of de huidige rekenrente wel de juiste is. APG is de vermogensbeheerder van ambtenarenfonds ABP. Gerritse wees erop dat het ‘irrelevant’ is dat Sluimers betere beleggingsopbrengsten denkt te kunnen bereiken dan de marktrente waarmee pensioenfondsen moeten rekenen. Aan de hand van de marktrente berekenen fondsen wat de dekkingsgraad, de verhouding tussen het pensioenvermogen en de verplichtingen, is.

Volgens Gerritse is het ‘nu tijd om het onvermijdelijke onder ogen te zien’. Pensioenfondsen moeten weer uit de financiële problemen komen en toekomstige pensioenuitkeringen moeten op een deugdelijke manier worden gewaardeerd. Daarbij hoort volgens de AFM-voorzitter een ‘prudente rekenrente’. ‘Kortingen zullen dus onontkoombaar zijn.’

In een reactie liet een APG- woordvoerder weten dat het ‘niet sterk’ is van Gerritse om mensen op te roepen ‘hun mond te houden’. Volgens APG zijn veel mensen in de pensioensector het met Sluimers eens. De middeling van de rekenrente laat volgens de woordvoerder zien dat er wel degelijk een voedingsbodem is voor het pleidooi van Sluimers.

Gerritse (AFM)

‘Als jongeren in goede tijden meer profiteren van rendementen, krijgen ouderen meer bescherming in slechte tijden’

APG

‘Niet sterk van Gerritse om mensen op te roepen hun mond te houden’

Pensioenfonds in nood

Bouman, M.  woensdag 26 september 2012, 00:00

Mathijs Bouman

In iedere financiële crisis komt het moment dat de pensioenpotten worden aangebroken. De uitgeputte overheid heeft alles gedaan wat ze kon om de economie te stimuleren, de huizenmarkt aan te zwengelen, de pijn van werkloosheid te verzachten. Het financiële vermogen van de overheid is uitgeput. In plaats van stimuleren moet de politiek bezuinigen.

Dat is het moment waarop een behulpzame ambtenaar de politiek fijntjes wijst op de laatste volle spaarpot van het land: het pensioen. Dat pensioenvermogen is opgespaard voor een toekomstig probleem, maar de crisis is nu. Het heden is echt, de toekomst is een hersenschim. Hier met dat pensioengeld!

Er wordt een wetje door het parlement geloodst, een noodmaatregel afgekondigd of een stevig gesprek gevoerd met de pensioenfondsen over een ‘vrijwillige’ bijdrage. In 2008 nationaliseerde een door crisis geplaagde Argentijnse regering de pensioenfondsen, waardoor er voor ruim € 20 mrd aan privaat geld de schatkist in stroomde.

Schuldenland Hongarije deed het in 2010, toen spaarders de keuze kregen om alle private pensioeninleg aan de overheid over te dragen, of hun aanspraak op AOW te verliezen. Ierland betaalde de redding van de banken deels met een greep in de kas van het Ierse pensioenfonds ter waarde van € 17,5 mrd. Frankrijk besloot € 33 mrd aan pensioenreserves, bedoeld voor na 2020, te gebruiken voor dekking van acute pensioentekorten.

En Nederland? In het land met het beste pensioenstelsel ter wereld blijft de overheid natuurlijk met de handen af van de collectieve spaarpot. Onze pensioenreserves liggen rustig te wachten op de toekomst, en worden niet gebruikt voor tijdelijk conjunctureel gewin.

Dat had u gedacht. We doen het oneindig veel subtieler dan de Argentijnen en Hongaren, maar ook onze pensioenreserves zijn inzetbaar voor het lenigen van conjuncturele nood.

Dat bleek maandag toen staatssecretaris Paul de Krom zijn Septemberpakket voor de pensioenen presenteerde. De fondsen krijgen van De Krom meer tijd om hun dekkingsgraad te herstellen. De premies hoeven daardoor in 2013 minder omhoog. Voor verplichtingen op lange termijn gaat de rekenrente omhoog, waardoor de noodzaak om te korten op uitkeringen afneemt.

Wie toch moet korten, mag die maatregel over meerdere jaren uitsmeren. In ruil voor deze ‘adempauze’, zoals De Krom het uitstel eufemistisch noemt, moeten de fondsen hun ambitie om te indexeren verminderen en de pensioenleeftijd eerder verhogen. Met die laatste maatregelen probeert het kabinet de indruk weg te nemen dat het cadeautjes uitdeelt aan de ouderen, op kosten van jongeren.

Maar feit blijft dat De Krom de regels tijdens het spel verandert. De lage rente raakt de dekkingsgraden, dus wordt de rekenrente kunstmatig verhoogd. Zolang werknemers hun premies moeten storten in collectieve pensioenpotten, zonder individuele spaarrekeningen, zijn de regels over rekenrente en dekkingsgraad de enige bescherming voor jongeren tegen kortzichtig beleid van fondsbesturen. Het ad hoc veranderen van die regels ondermijnt de solidariteit van jong met oud.

Waarom het kabinet er toch voor kiest? Zoals De Krom in het persbericht schrijft: ‘De macro-economische effecten zijn positief.’ Juist. Want nu de premies verhogen en uitkeringen verlagen pakt slecht uit voor de bedrijfswinsten en de koopkracht van consumenten. De kwakkelende Nederlandse economie kan dat er even niet bij hebben. De fondsen krijgen hun adempauze, omdat de economie op apegapen ligt en de overheid nieuwe tegenvallers op de begroting wil vermijden.

Nederland doet het niet zo brutaal als Argentinië of Hongarije, maar ook hier is de huidige conjunctuur blijkbaar belangrijker dan het pensioenvermogen van de toekomst.

Mathijs Bouman is macro-econoom.

Het ad hoc veranderen van de regels ondermijnt de solidariteit van jong met oud

‘Nieuwe rekenrente te hoog’

Jongsma, M.;Jonker, S.

woensdag 26 september 2012, 00:00

Japan-achtig scenario van structureel lagere groei en lage rente zeer wel denkbaar

Marijn Jongsma en Saskia Jonker

Amsterdam

De hogere rekenrente voor pensioenfondsen is in het huidige crisisklimaat goed te verdedigen, stellen analisten. Maar de verhoging naar 4,2% voor zeer lange looptijden vinden de meeste — net als het Centraal Planbureau (CPB) —  wel aan de hoge kant.

Feit is dat het ministerie van Sociale Zaken en De Nederlandsche Bank hebben besloten dat pensioenfondsen hun verplichtingen in de verre toekomst (na twintig jaar) niet meer hoeven te baseren op de marktrente, maar met een kunstmatig hogere rentecurve mogen rekenen.

Die stap is te billijken, vindt Rabobank-econoom Elwin De Groot. Door de Europese schuldencrisis zijn beleggers gevlucht in veilige havens als Nederlandse en Duitse staatsobligaties, waardoor de rentes naar recordlage niveaus zijn gedaald. ‘Deze situatie is een momentopname, en op langere termijn niet houdbaar. Het recente verleden is niet altijd een goede maatstaf voor de verre toekomst.’

SNS-econoom Sep van de Voort noemt het zelfs ‘gekkenwerk’ om de verplichtingen uit te rekenen aan de hand van ‘de waan van de dag’. De ‘kunstmatig’  lage rente leidt tot lage dekkingsgraden ‘waardoor pensioenfondsen noodgedwongen heel veilig moeten beleggen terwijl ze een zeer lange horizon hebben’.

Ook het Actuarieel Genootschap (AG) is voorstander van het toepassen van de kunstmatige rekenrente. Bestuurslid Jan-Huug Lobregt: ‘Het is belangrijk dat er nu duidelijkheid is voor pensioenfondsen en verzekeraars en dat er niet langer wordt aangestuurd op dagkoersen. Een goede manier om de rust in de pensioensector te doen terugkeren.’

Maar weten de toezichthouders het dan beter dan de markt? ‘Als je uitgaat van een structureel lagere economische groei in de toekomst, dan is die 4,2% aan de hoge kant’, vindt De Groot. Die mening wordt gedeeld door obligatiespecialist Ruben van Leeuwen (ABN Amro). ‘Je gaat dan uit van een reële rente van 2,2%. Dat hebben we de afgelopen jaren niet gezien.’

Het CPB benadrukt dat de rente ‘substantieel en langdurig kan afwijken van het gemiddelde over de lange termijn’. De rekenmeesters wijzen in hun notitie over de nieuwe rekenmethode op Japan. ‘De ervaringen in Japan illustreren dat de rente na een financiële crisis langdurig laag kan zijn. Een realistisch niveau van de lange rente ligt daarom eerder onder dan boven 4%.’

Als de rente op lange termijn het niveau van 4,2% niet haalt, is dat nadelig voor jongeren, zegt Lobregt van AG. Gaan zij met pensioen, dan blijkt dat er in dat scenario te weinig is gespaard. ‘We blijven erop wijzen dat zij het risico lopen om uiteindelijk minder pensioen te ontvangen.’

Welk percentage?

Rekenrente

Pensioenfondsen rekenen de huidige, contante waarde van hun toekomstige verplichtingen uit door ze te verdisconteren tegen een bepaalde rekenrente. Tot 2007 was dat een vaste 4%, daarna de risicovrije marktrente. Hoe lager deze is, hoe hoger de verplichtingen en hoe lager de dekkingsgraad.

Lex Hoogduin, hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam, heeft fundamentele kritiek op de kunstmatige verhoging van de rekenrente.

‘Met deze weg neem je een zeker risico. De rente waarvoor is gekozen, krijg je gewoon niet in de markt. Dat is dus een gok. Het enige wat van belang is voor de bepaling van de rekenrente is de mate van zekerheid van het pensioen.’ De werking van de markt voor langlopende obligaties laat te wensen over, erkent de econoom. ‘Maar de discussie over dat technische probleem is misbruikt om de pensioenfondsen meer lucht te geven. De toezichthouder, en als je niet oppast de politiek, gaat bepalen wat de juiste rente wordt. Erg intransparant.’

Het AG ziet echter geen alternatief voor de kunstmatige rekenrente van DNB en Sociale Zaken. ‘Een beste rekenrente bestaat niet’, zegt bestuurslid Lobregt. ‘En deze methode geeft rust.’

Ook niet-kunstmatige alternatieven als de rente op hoogwaardige bedrijfsobligaties krijgen niet de voorkeur. ‘Die sluiten minder goed aan bij de langetermijnverplichtingen van pensioenfondsen dan de swaprente die tot nu toe werd gebruikt’, aldus Lobregt.

Mathijs BOUMAN NRC 26 september 2012

In iedere financiële crisis komt het moment dat de pensioenpotten worden aangebroken. De uitgeputte overheid heeft alles gedaan wat ze kon om de economie te stimuleren, de huizenmarkt aan te zwengelen, de pijn van werkloosheid te verzachten. Het financiële vermogen van de overheid is uitgeput. In plaats van stimuleren moet de politiek bezuinigen.

 

Dat is het moment waarop een behulpzame ambtenaar de politiek fijntjes wijst op de laatste volle spaarpot van het land: het pensioen. Dat pensioenvermogen is opgespaard voor een toekomstig probleem, maar de crisis is nu. Het heden is echt, de toekomst is een hersenschim. Hier met dat pensioengeld!

Er wordt een wetje door het parlement geloodst, een noodmaatregel afgekondigd of een stevig gesprek gevoerd met de pensioenfondsen over een ‘vrijwillige’ bijdrage. In 2008 nationaliseerde een door crisis geplaagde Argentijnse regering de pensioenfondsen, waardoor er voor ruim € 20 mrd aan privaat geld de schatkist in stroomde.

Schuldenland Hongarije deed het in 2010, toen spaarders de keuze kregen om alle private pensioeninleg aan de overheid over te dragen, of hun aanspraak op AOW te verliezen. Ierland betaalde de redding van de banken deels met een greep in de kas van het Ierse pensioenfonds ter waarde van € 17,5 mrd. Frankrijk besloot € 33 mrd aan pensioenreserves, bedoeld voor na 2020, te gebruiken voor dekking van acute pensioentekorten.

We doen het veel subtieler

En Nederland? In het land met het beste pensioenstelsel ter wereld blijft de overheid natuurlijk met de handen af van de collectieve spaarpot. Onze pensioenreserves liggen rustig te wachten op de toekomst, en worden niet gebruikt voor tijdelijk conjunctureel gewin.

Dat had u gedacht. We doen het oneindig veel subtieler dan de Argentijnen en Hongaren, maar ook onze pensioenreserves zijn inzetbaar voor het lenigen van conjuncturele nood.

Dat bleek maandag toen staatssecretaris Paul de Krom zijn Septemberpakket voor de pensioenen presenteerde. De fondsen krijgen van De Krom meer tijd om hun dekkingsgraad te herstellen. De premies hoeven daardoor in 2013 minder omhoog. Voor verplichtingen op lange termijn gaat de rekenrente omhoog, waardoor de noodzaak om te korten op uitkeringen afneemt.

Wie toch moet korten, mag die maatregel over meerdere jaren uitsmeren. In ruil voor deze ‘adempauze’, zoals De Krom het uitstel eufemistisch noemt, moeten de fondsen hun ambitie om te indexeren verminderen en de pensioenleeftijd eerder verhogen. Met die laatste maatregelen probeert het kabinet de indruk weg te nemen dat het cadeautjes uitdeelt aan de ouderen, op kosten van jongeren.

Economie op apegapen

Maar feit blijft dat De Krom de regels tijdens het spel verandert. De lage rente raakt de dekkingsgraden, dus wordt de rekenrente kunstmatig verhoogd. Zolang werknemers hun premies moeten storten in collectieve pensioenpotten, zonder individuele spaarrekeningen, zijn de regels over rekenrente en dekkingsgraad de enige bescherming voor jongeren tegen kortzichtig beleid van fondsbesturen. Het ad hoc veranderen van die regels ondermijnt de solidariteit van jong met oud.

Waarom het kabinet er toch voor kiest? Zoals De Krom in het persbericht schrijft: ‘De macro-economische effecten zijn positief.’ Juist. Want nu de premies verhogen en uitkeringen verlagen pakt slecht uit voor de bedrijfswinsten en de koopkracht van consumenten. De kwakkelende Nederlandse economie kan dat er even niet bij hebben. De fondsen krijgen hun adempauze, omdat de economie op apegapen ligt en de overheid nieuwe tegenvallers op de begroting wil vermijden.

Nederland doet het niet zo brutaal als Argentinië of Hongarije, maar ook hier is de huidige conjunctuur blijkbaar belangrijker dan het pensioenvermogen van de toekomst.

Mathijs Bouman is macro-econoom.